top of page
Themapark Pompeii

Pompeii, de laatste dag

Uitleg van de opdracht

Vanwege de enorme toestroom van toeristen (bijna 4 miljoen per jaar) en de te grote belasting die dat oplevert voor het kwetsbare archeologische erfgoed, heeft de gemeente Pompeï besloten tot de bouw van een archeologisch themapark en het opgravingsgebied nog maar beperkt open te stellen. Je gaat een paviljoen ontwerpen voor dit themapark.

Het themapark moet voor oud en jong de geschiedenis van de oude stad Pompeï op een aantrekkelijke manier tot leven wekken. Ervaring moet in het park centraal staan maar tegelijkertijd moet het park een educatieve functie hebben. Bezoekers moeten een goed beeld kunnen krijgen van hoe de stad Pompeï in de oudheid functioneerde. De verwachting is dat het themapark vooral zal worden bezocht door schoolklassen uit Italië maar dat er ook veel buitenlandse groepen zullen komen.

(Je kunt de teksten in het Nederlands maken. Ze zullen later worden vertaald naar het Engels en het Italiaans.)

Opdracht informatie.

 

Beeldaspect(en): vrije keuze

Invalshoek: ontwerpen, communicatie

 

Maximaal aantal lesuren: 6

Weging: 2

 

Nodig:

  • papier 50×60 cm, liggend of staand formaat, naar keuze, voor je poster.

  • Je mag verder zelf kiezen op welke manier je deze opdracht vorm geeft. Je kunt je docent om bepaalde materialen vragen.

Zo ga je het doen.

Les 1: 

 

De paviljoens worden verdeeld in de klas.

De eerste les oriënteer je je op de opdracht. Je zoekt op wat alle termen betekenen, zoekt afbeeldingen en probeert een beeld te krijgen van alles wat met je onderwerp te maken heeft.

 

Les 2:

 

Vandaag vul je het plan in (verkrijgbaar bij docent) en gaat aan het werk.

 

Les 3:

 

Uitvoering van de geplande werkzaamheden.

 

Les 4:

 

Uitvoering van de geplande werkzaamheden.

 

Les 5:

 

Afmaken van de geplande werkzaamheden. Wat je niet af hebt, moet je buiten de les afmaken!

 

Les 6:

 

In de laatste les voeg je het materiaal (netjes uitgelijnd!) samen.

Les 7: Presentatie van je attractie.

 
De Paviljoens

Het themapark zal bestaan uit een aantal gebouwen (tentoonstellingspaviljoens) die (gedeeltelijke) reconstructies zijn van antieke gebouwen. Als geheel heeft het park de uitstraling van een antieke stad als Pompeï. Aan de paviljoens mogen eigentijdse elementen worden toegevoegd en ze kunnen ook eigentijds zijn ingericht (maar dat hoeft niet).

Je moet één van de volgend paviljoens en de bijbehorende presentatie vormgeven:

  • thermencomplex

  • domus

  • amfitheater

  • tempel

  • theater

  • villa

  • mithraeum met een (gedeelte van) een daar boven gelegen woning (domus)

  • mausoleum

  • stadsplanning

Presentaties

 

Als presentatievorm kun je bijvoorbeeld denken aan:

  • Multimedia (film, fotografie, geluid, muziek, video) ter ondersteuning van de presentatie.

  • Interactiviteit: je kunt iets doen, aanraken, ergens lopen, ergens op drukken en er gebeurt iets.

  • Kijk- of speurtochten, escaperoom. Je moet opdrachten doen waardoor je verder kunt en/of punten kunt verdienen. Een code kraken, een schat vinden, een prijsje verdienen.

  • Virtual reality: je maakt dingen zichtbaar die er niet zijn.

  • Demonstraties: medewerkers laten zien hoe iets in zijn werk ging.

  • Zelf doen: creatieve verwerkingen, een tekening maken van.. zelf een toneelstukje maken…

  • Entertainment, shows: opvoeringen of gespeelde reconstructies door acteurs – publiek doet mee door het verhaal te beïnvloeden (zoals bij de poppenkast).

  • Zelf doen: verkleden en deelnemen aan…

  • Zelf doen: workshops: je leert…

Wat je minstens moet ‘vertellen’…

Hieronder vind je de ‘content’, dat waarover de bezoekers in en rond elk paviljoen informatie moeten krijgen.

Thermencomplex

De bezoeker leren op een speelse en eigentijdse manier hoe in de oudheid een badhuis eruit zag, hoe het functioneerde en wat je er allemaal kon doen. Ze leren de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: labrum, caldarium, apodyterium, frigidarium, tepidarium, caldarium, sudatorium, laconicum, labra, praefurnium, hypocaustum, palaestra, natatio, sphaeristerium, unctorium, forica.

Domus

De bezoekers leren op een speelse en eigentijdse manier hoe en door wie Romeinse stadshuizen werden bewoond. Verder leren ze de betekenis en inhoud kennen van onder meer de volgende begrippen: tabernae, officinae, vestibulum, atrium, impluvium, cubiculum, triclinium, peristylium, hortus, nymphaeum, oecus, lararium. Ze ervaren hoe deze objecten en ruimtes in het dagelijks leven werden gebruikt en welke meubels en gebruiksvoorwerpen er in te vinden waren. Ze leren ook hoe ze waren versierd (fresco’s, mozaïeken), welke technieken daarvoor werden gebruikt en wat de decoraties zoal voorstelden.

Amfitheater

De bezoekers leren op een speelse en eigentijdse manier waarvoor een Romeins amfitheater diende en hoe het bij een ‘voorstelling’ werd gebruikt. Verder leren ze de betekenis en inhoud kennen van onder meer de volgende begrippen: brood en spelen, vomitoria, cuneus, tessera, sparsiones, arena, gladiator, retiarius, murmillo, venationes, munera. Tenslotte leren ze hoe een Romeins amfitheater werd gebouwd en hoe het werd versierd.

Tempel

De bezoekers leren op een speelse en eigentijdse manier waarvoor, hoe en door wie een Romeinse tempel werd gebruikt. Ze maken kennis met de Romeinse goden en hun ‘specialiteiten’. Ze leren hoe een offerplechtigheid in zijn werk ging. Verder leren ze de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: peripteros, pseudoperipteros, toscaanse orde, korinthische orde, ionische orde, architraaf, fries, podium, cella, zuil, halfzuil, Penates, Lares, pontifex, pontifex maximus, flamines, augures, suovetaurilia, lustratio, supplicatio, divinatio

Theater

De bezoekers leren op een speelse en eigentijdse manier hoe een Romeins theater functioneerde, welke stukken er werden opgevoerd en op welke manier (bijvoorbeeld het gebruik van maskers en kostuums). Ze leren de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: praecintio, cavea, orchestra, scaenae, scaenae frons, proscenium, periacti, fabula palliata, fabula atellana, fabula praetexta, fabula togata. Ze maken kennis met de beroemdste Romeinse toneelschrijvers (Plautus, Seneca, Terentius). Tenslotte zien ze reconstructies van fragmenten van klassieke toneelstukken.

Villa

De bezoekers leren op een speelse en eigentijdse manier hoe een villa in de omgeving van Pompeii er in de Romeinse tijd uitzag en hoe die functioneerde. Ze leren welke producten en dieren rond de villa werden verbouwd en geteeld, hoe de producten werden bewaard en wat de rol van slaven was

Ze leren de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: otium, negotium, villa urbana, villa rustica, villicus, pars dominica, pars rustica, pars fructuaria. Ze leren hoe producten werden verwerkt en welke machines daarvoor werden gebruikt (druiven persen, olijven persen, graan dorsen, wijn rijpen enz.) Ze leren ook hoe de villa’s waren versierd (fresco’s, mozaïeken), welke technieken daarvoor werden gebruikt en wat de decoraties zoal voorstelden.

Mithraeum (meer in het algemeen: mysteriegodsdiensten)

De bezoekers leren op een speelde en eigentijdse manier wat mysteriegodsdiensten waren en waarom die zo populair waren in de Romeinse tijd. Ook leren zij over de vroegste vormen van het Christendom in het Romeinse Rijk. De bezoekers komen uiteindelijk in een tentoonstellingsruimte die gaat over een Mithrasheiligdom maar kunnen eerst door andere ruimtes worden geleid. Bezoekers leren de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: mysteriecultus, inwijding, inwijdingsriten, reinigingsriten, hiernamaals, mystai, arcanum, drômenon, legomenon, mythos, logos, Dionysische mysteriecultus, Isis, Mithra.

Mausoleum (meer in het algemeen: dodencultus)

De bezoekers leren op een speelde en eigentijdse manier wat een mausoleum is en hoe de allerrijksten werden bijgezet maar ook hoe normale en arme romeinen omgingen met de dood. Bezoekers leren de betekenis en inhoud kennen van de volgende begrippen: necropolis, sarcofaag, funus, funalia, Charon, grafmonument, pollinctores, libitinarius, columbaria, praeficae, pileati, sandapila, laudatio, ollae, silicernium, manes, visceratio, mausoleum.

Stadsplanning

Bezoekers leren hoe een Romeinse stad is opgebouwd, bijv. door het spelen van een computergame.

Wat gebeurt er in een Romeinse stad? In de stad waren openbare gebouwen op een praktische manier geordend. Vertel welke gebouwen er waren en wat hun functie was en waarom ze naast elkaar waren gebouwd. (theater, amfitheater, tempels, bestuursgebouwen, winkels, thermen, verkeer, aquaduct, triomfboog, monument)

Vertel iets over Romeinse bouwstijl. Ontwerpers van computergames vinden veel inspiratie in de

bouwstijl van de Romeinen. Geef hiervan voorbeelden.

De Romeinse architecten gebruikten verschillende bouwtechnieken. Zoek informatie over de toegepaste bouwtechnieken. Worden die technieken bij ons nu nog gebruikt?

 

 

Bij alles blijft de oudheid het uitgangspunt. Gebruik dus bij alle onderdelen (archeologisch) bronnenmateriaal om je te verantwoorden.

 

Download het inspiratieboekje Voorbeelden Romeinse gebouwen en kleding(PDF) voor voorbeelden.

(vraag de code aan je docent)

 

Download  het formulier planning bij de opdracht Themapark Pompeii(PDF) om je werkzaamheden in te plannen.

 
Wat en hoe presenteren?

Je maakt van een vel papier van 50 x 70 cm een poster waarop tenminste het volgende te zien en te lezen is:

  • een algemene uitleg over je attractie. Hoe ziet die eruit en waarom? Wat gaan de bezoekers meemaken en hoe ga je ervoor zorgen dat ze leren wat ze moeten leren?

  • een aanzicht ('opstand') van de meest representatieve kant van het paviljoen (in het geval van het ondergrondse mithraeum een toegangsgebouw met de vormen van een domus of insula);

  • een duidelijke plattegrond van het hele paviljoen daarin een bovenaanzicht van de inrichting met een uitleg over wat er in elke ruimte gaat plaatsvinden en de route die de bezoekers gaan volgen;

  • tenminste vier uitgewerkte details van de 'aankleding' van het paviljoen en de mensen die daar werken, denk aan meubels, kostuums, wandborden, maskers, decoraties, kunstwerken, poppen, beelden, beeldschermen, apparaten, keukengerei, wapens enz. enz.

De verschillende onderdelen kunnen apart worden gemaakt en later worden opgeplakt.

 

De poster wordt aan de klas getoond en klasgenoten beoordelen mee.

 

Tips voor het zoeken op Internet
  • Gebruik ook eens de Engelse termen, daarmee is het aantal hits altijd veel groter: 'Roman sculpture' 16 miljoen hits; 'Romeinse beeldhouwkunst' 500.000.

  • Zoek bij afbeeldingen altijd naar afbeeldingen groter dan 800 x 600 pixels.

  • Zoek naar relevantere hits door meer zoektermen in te voeren. Je kunt bijvoorbeeld zoeken bij 'romeinse stad', maar als je er al meer van weet en 'romeinse stad forum stadspoort amfitheater straat' intoetst, krijg je betere sites.

 

 

Verdere informatie.

Wat ga je door deze opdracht leren?

Je leert zelfstandig een onderwerp uit de oudheid te bestuderen.
Je leert op welke manieren je kennis kunt overdragen.
Je leert hoe je een vormgevingsproces moet aanpakken.

 

bottom of page