Periode 3:
-
Leesplankje
-
Art in Fashion: Style design
-
Kunst ligt op straat
-
Thuisopdracht: Stijlkamer
Tekenen op het Emmaus
Stijlkamer
Wat zijn stijlkamers?
Stijlkamers zijn kamers in een museum of in een huis dat als
museum is ingericht, waarin de vloeren, meubels, wandbekleding,
tapijten, schilderijen enz. allemaal in dezelfde tijd en in dezelfde
stijl zijn gemaakt. Daardoor kan men zich bij het bekijken van
zo'n stijlkamer een beeld vormen over hoe mensen in een
bepaalde tijd leefden.
Je ontwerpt een kunsthistorisch verantwoorde stijlkamer in één
van de voorgeschreven stijlen met behulp van centraal perspectief
(ook wel éénpuntsperspectief genoemd).
Voor wie moet je stijlkamer ontwerpen?
Een nieuw museum over Kunst- en Cultuurgeschiedenis wil een aantal van deze stijlkamers laten maken.
De stijlkamers worden uitgevoerd als werkkamer, tevens slaapkamer.
Jij krijgt de opdracht zo'n stijlkamer te ontwerpen. Een goed onderzoek naar de stijl en de stijlkenmerken is een belangrijke voorwaarde.
De architectuur van de kamer ontwerp je helemaal zelf. Daarvoor moet je op zoek naar afbeeldingen van architectuur uit die tijd. Zoek afbeeldingen op Internet. Verderop vind je een aantal zoektermen waarmee je het zoeken kunt beginnen. Voor de inrichting en meubilering zal het museum (via veilingen) op zoek moeten gaan naar passende objecten. Voor jouw ontwerp kun je je baseren op afbeeldingen van Internet. Ook daarvoor vind je verderop zoektermen waarmee je het zoeken kunt beginnen. Ga zoveel mogelijk uit van afbeeldingen van objecten die echt uit die tijd stammen! Je maakt van de stijlkamer een tekening met behulp van centraalperspectief (ook wel éénpuntsperspectief genoemd). Je tekening wordt een ontwerpschets, waarmee je jouw voorstel aan het museum zou kunnen presenteren. De kamer moet er dus aantrekkelijk uitzien en het moet voor de museumdirectie duidelijk zijn hoe je idee zal kunnen worden uitgewerkt.
Dit heb je nodig:
-
Grijs potlood, gum en puntenslijper.
-
Liniaal.
-
Kleurpotloden.
-
A4 tekenpapier voor de oefening.
-
A3 tekenpapier voor je tekening.
Wat zijn de eisen?
-De ruimte heeft tenminste:
-
Vloer, twee zijwanden, achterwand, plafond.
-
Raam/ ramen en deur.
-In het interieur moeten in ieder geval aanwezig zijn:
-
Boekenkast
-
Bed
-
Bureau en stoel
-
Hangende lamp
-
Staande lamp of bureaulamp of kandelaar
-
Wanddecoratie: schilderij of poster
-
Vloerkleed
-
Lijstwerk (kozijnen) rond de ramen en gordijnen.
-Het perspectief moet kloppen van de ruimte en alle voorwerpen in de ruimte.
-Je tekening moet netjes en in lagen ingekleurd zijn.
-De ruimte en de voorwerpen zijn op de juiste manier voorzien
van schaduw.
Hoe ga je het doen?
Je werkt 8 lessen (van 45 minuten) aan deze opdracht.
Kies voor je stijlkamer uit een van de volgende stijlen:
Als je nog geen Pinterest account hebt, maak er dan een, zodat je de linkjes kunt bekijken.
Het is NIET de bedoeling dat je de voorbeelden (tekeningen) op deze website natekent!
Les 1 - Oefening aan de hand van een tutorial.
Om kennis te maken met de techniek van éénpuntsperspectief maak je eerst een oefening aan de hand van de volgende tutorial.
-
Maak deze oefening op een klein (A4) vel
-
Zet je naam achter op je tekening.
Les 2 - Opzetten van de basistekening van de kamer.
Als je geoefend hebt met de tutorial en je begrijpt hoe je perspectief tekent met één vluchtpunt, kun je verder gaan met het ontwerpen van je eigen stijlkamer.
-
Pak een groot (A3) vel voor deze opdracht.
-
Kies eerst een stijl. (hierboven de linkjes met stijlen waar je uit kan kiezen)
-
Maak dan een perspectivische opzet van je kamer (wanden & plafond) Zet alles dun op; je moet nog delen kunnen uitgummen.
-
Opzetten van het interieur, ramen en deuren.
-
Zet je naam achter op je tekening.
Les 3 en 4 - Intekenen van ornamenten.
-
Detailleer het gebouw en de meubels met (architectonische) vormen of ornamenten (= driedimensionale versieringen) die typisch zijn voor de door jou gekozen stijl.
-
Werk nog steeds met een gewoon potlood. Leg een kladblaadje onder je tekenhand om te voorkomen dat je daarmee andere delen van de tekening uitwrijft.
Les 5 en 6 - Tekenen van decoraties.
-
Teken nu op meubels, wanden, doeken, tapijten , gordijnen enz. decoratieve (= versierende) patronen en voorstellingen die passen bij de door jou gekozen stijl. Baseer je steeds op voorbeelden die écht uit die tijd komen.
-
Als je een handige tekenaar bent, kun je meteen met kleurpotlood werken. Maak anders eerst een potloodschets. Leg een kladblaadje onder je tekenhand om te voorkomen dat je met je hand andere delen van de tekening uitwrijft.
Les 7 en 8 - Uitwerken in kleur en licht-donker.
-
Werk de tekening nu uit met kleurpotloden.
-
Werk gelaagd (zet verschillende kleuren over elkaar).
-
Werk met schaduw: bedenk waar de lichtbronnen zouden kunnen zijn en geef alle ruimtelijke vormen schaduwkanten door daar meer verzadigde en donkerdere kleuren te gebruiken.
Doelen/Wat leer je van deze opdracht?
Tekentechnisch: centraal perspectief leren toepassen voor
ingewikkelde ruimtes en vormen.
Kunsthistorisch: onderzoek naar de uiterlijke kenmerken van
een stijl uit de kunstgeschiedenis.



